Architectuur Extra Info

Functie

​Van oudsher kon je aan de vorm van een gebouw meteen de functie herkennen. Een kerk had een klokkentoren en een gerechtsgebouw een statige, klassieke entree met zuilen. Tegenwoordig ontwerpen nog maar weinig architecten traditionele, herkenbare gebouwen. Je kunt dus niet meer zo makkelijk aan de buitenkant aflezen of een gebouw bedoeld is om in te wonen of te werken. Toch hebben ook minder traditionele gebouwen vaak een bepaalde uitstraling die past bij hun functie. Het Gerechtsgebouw van Rotterdam (1996) heeft als grondvorm een stevig massief vierkant, met muren van grote blokken natuursteen. Hierdoor krijgt het gebouw een strenge, gesloten en autoritaire uitstraling. Dat past goed bij een gerechtsgebouw. 

Materiaal

​De gebruikte materialen dragen in belangrijke mate bij aan de uitstraling van een gebouw. voor bankgebouwen worden vaak luxe materialen gebruikt, zoals marmer. Eeuwenlang bepalen metselwerk en bakstenen het uiterlijk van gebouwen. In de negentiende eeuw geven gewapend beton, staal en glas, architecten ongekende nieuwe mogelijkheden. Hierdoor kunnen grotere en lichtere constructies worden ontworpen. In 1933 laat stoffenhandelaar Schunck in Heerlen een warenhuis met grote glazen puien bouwen door de architect Frits Peutz. Dit is een beroemd voorbeeld van modernistische architectuur in Nederland. Het is opgetrokken uit beton, staal en glas en heeft strakke vormen. Glas is hier functioneel om de koopwaar goed bij daglicht te kunnen tonen, maar geeft het warenhuis ook een moderne uitstraling. Het publiek noemt het pand vol eerbied het Glaspaleis.

Locatie/omgeving

​Soms sluit nieuwe architectuur goed aan op de bestaande omgeving. Een nieuw gebouw gaat dan als het ware op in het ritme van de gevels van de omringende gebouwen. Bijvoorbeeld doordat de hoogte, vorm, materialen en kleuren hetzelfde zijn. Maar een architect kan ook bewust kiezen voor een contrast, door een gebouw te ontwerpen dat sterk van zijn omgeving afwijkt. Op het Rokin in Amsterdam staat een effectenkantoor van Mart van Schijndel dat qua hoogte en gevelindeling goed bij zijn omgeving aansluit. Maar dit postmoderne gebouw onderscheidt zich door de speelse verwijzingen naar klassieke architectuur en de opvallende kleuren en materialen, zoals glanzend graniet en spiegelend glas. Dit gebogen, gekleurde glas weerspiegelt de monumentale panden uit de omgeving. 

Vorm/stijl

​Klassieke gebouwen hebben vaak symmetrische vormen, een statige gevel, een centrale entree en ornamenten (versieringen) die de status verhogen. Het modernisme breekt met deze traditie. Men bouwt niet langer pronkgevels (façades), die in vorm en uiterlijk geen verband hebben met de ruimtes die erachter schuilgaan. Modernisten laten juist 'eerlijk' zien hoe zij te werk gaan: de functie bepaalt de vorm, de constructie is met het blote oog zichtbaar. Dit levert vaak strakke, vierkante dozen op. Nieuwe technologie maakt het tegenwoordig mogelijk om juist complexe, organische vormen te ontwerpen.

Zulke ballonachtige rondingen worden blob-architectuur genoemd. Blob is een afkorting van 'binary large object', een term uit de informatica voor grote hoeveelheden computerdata. De Italiaanse architect Massimiliano Fuksas ontwierp in 2003 voor het winkelcentrum van Eindhoven een druppelvormig entreegebouw. Deze blob bestaat uit holle en bolle vormen, waardoor de gevels en het dak ongemerkt in elkaar overlopen. De gekromde glazen pui zorgt voor indrukwekkende lichtreflecties. 

Visie

​Architecten bouwen vanuit een visie. Zij hebben ideeën over hoe gebouwen eruit moeten zien en moeten functioneren om er prettig in te wonen, te werken of samen te leven. De visies van architecten hebben dus grote invloed op ons dagelijks leven. 'Less is more' was de slogan van de beroemde modernistische architect Ludwig Mies van der Rohe. Zijn uitgangspunt was: geen decoratie, de functie bepaalt hoe een gebouw eruitziet. De postmoderne architect Robert Venturi vond dat maar saai en zei: 'Less is a bore". Bij postmodernisten is er dan ook meer ruimte voor niet-functionele zaken, zoals ornamenten, uitbundige kleuren en een mix van verschillende bouwstijlen. Speelse architectuur dus, zoals het Inntel Hotel (2010) in Zaandam. Deze blikvanger van het vernieuwde stadscentrum is een bonte stapeling van bijna zeventig traditioneel Zaanse huisjes.