Discap Film Script

Het script schrijven

 

Maak een overzicht van je verhaal. Begin met de basis van het verhaal. Waar gaat je film over? 

  • Houd de lengte goed in de gaten. In scriptformaat is elke pagina ongeveer een minuut schermtijd. De gemiddelde lengte van een script van twee uur is 120 pagina's. Drama's horen ongeveer 2 uur te duren en de lengte van een komedie is meestal korter, ongeveer anderhalf uur. Jullie schrijven een script van 2 minuten.

Schrijf je scenario in drie acts. De drie acts zijn de pijlers waarop een scenario rust. 

  • Act 1: dit is de set-up voor het verhaal. Introduceer de wereld en de personages. Zet de toon van het verhaal (komedie, actie, romantiek, etc.). Introduceer de hoofdpersonen en begin met het verkennen van het conflict waar het verhaal om draait. Als de drijfveren van de hoofdpersonen duidelijk zijn geworden, dan kan Act 2 beginnen. 
  • Act 2: deze act neemt het grootste deel van het verhaal in beslag. De hoofdpersoon loopt hier tegen de verschillende obstakels aan die hij tegenkomt op weg naar de oplossing van het conflict. Doorlopend in deze act zie je dat de hoofdpersoon bepaalde veranderingen ondergaat. 
  • Act 3: in de derde act zien we de ontknoping van het verhaal. Hier zit vaak een draai of onverwachte wending in het verhaal en het eindigt met de uiteindelijke en laatste confrontatie met het doel. Omdat het verhaal zich in de tweede act al helemaal heeft uitgesponnen, verloopt de derde act in een veel hoger tempo dan de rest, en is het compacter.

 

Begin met het schrijven van de scènes. Scènes zijn de gebeurtenissen van de film. Deze spelen zich af op specifieke locaties en zijn er altijd om het verhaal voort te stuwen. Als een scène daar niet aan voldoet, dan moet het uit het script worden verwijderd. 

 

Begin met het schrijven van de dialogen. Heb je de scènes voor ogen, dan moet je de interactie tussen de personages gaan beschrijven. Dialogen zijn vaak een lastig onderdeel van een film. Elk personage zal zijn of haar eigen kenmerkende karakter moeten krijgen.

  • Realistische dialogen zijn niet per se goede dialogen. Dialogen horen erop te zijn gericht het verhaal vaart te geven en de personages te ontwikkelen. 
  • Lees de dialoog hardop. Klinkt het hortend en stotend, stereotiep of overdreven? Drukken al je personages zich op dezelfde manier uit?

 

Verwijder overtollig materiaal. Nu je al je ideeën op papier hebt staan, kun je gaan zoeken naar zwakke plekken, gaten, afleidingen of alles wat ervoor zorgt dat je scenario begint te haperen. Raakt het verhaal op bepaalde plekken kant noch wal, of helemaal uit koers? Zijn er onnodige details in verwerkt of herhalingen? Zorg je voor voldoende uitdaging voor het publiek, of heb je het te eenvoudig gemaakt? Als je zaken onnodig aan het uitleggen bent, of stukken niet in dienst staan van de voortgang van het verhaal, verwijder deze dan.

 

Maak je scenario-elementen op. Er zijn verschillende onderdelen van een script die een speciale opmaak vereisen, zodat ze voldoen aan de industriestandaard:

  • Scène Titel: dit heet ook wel een “slugline.” Dit introduceert het decor voor de lezer door het beschrijven van de locatie en omgeving. De titel wordt geschreven in hoofdletters. Geef als eerste aan of het gaat om een binnen- of buitenscène, met de afkorting “INT.” of “EXT.” Daarna volgen de locatie en het tijdstip. Plaats nooit een titel onderaan de pagina, maar ga verder op de volgende pagina.
  • Actie: dit is de beschrijvende tekst van het script. Schrijf in de tegenwoordige tijd en in de actieve vorm. Houd de alinea's kort om de aandacht van de lezer vast te houden. Een goede lengte voor een alinea is 3-5 regels.
  • Personage: plaats de naam van degene die aan het woord is in hoofdletters en ingesprongen met 9 cm vanaf de linkermarge. De naam kan de naam zijn van het personage, een beschrijving als het personage in de film geen naam heeft, of een bepaald beroep/functie. Als het personage buiten beeld aan het woord is (off screen), noteer dan “(O.S.)” naast de naam van het personage. Als het personage de verteller of voice-over is (voorlezer) noteer je “(V.O.)”.
  • Dialoog: wanneer een personage aan het woord is, dan hoort de dialoog 6 cm vanaf de linkermarge te staan en tussen de 5-6 cm vanaf de rechtermarge. De dialoog staat direct onder de naam van het personage.

Voorbeeld van een script: